Deze blog post delen:

Sociale standing kreeg een standje. De hoge hoeden gingen massaal de kast in deze voorbije weken. De notabelen van het dorp – sinds een tijdje al niet meer beperkt tot de priester, dokter en notaris – kijken opeens net iets anders naar de hulpjes van onze maatschappij. Wie is nu laagopgeleid?

JORNADA: LA REVOLUCIÓ SOVIÈTICA. LA REVOLUCIÓ QUE VA CANVIAR EL ...

De huidige Coronacrisis toont ons wat belangrijk is als de wereld stopt met draaien. We appreciëren de kleine dingen – denk maar aan het simpelweg samen kunnen komen met familie en vrienden – des te meer.

Maar het toont ons ook wie dan belangrijk zijn. Hulpverleners, bakkers en beenhouwers krijgen staande ovaties, witte lakens en een lang verdiende publieke erkenning.

We danken de vakman op ons blote knieën voor zijn moedig verder werken.

Laaggeschoolden zijn opeens onze helden geworden.

What can war teach today’s nurses about wound care?
Waar ligt de lijn tussen job en roeping?

Het is bijzonder mooi, dit nieuw soort respect.

Maar zullen we dan ineens iets afspreken?

Zullen we, als het even kan, het label laagopgeleid schrappen uit onze vocabulaire straks?

Er is niets laag aan praktische kunde.

Er is helemaal niets minderwaardig aan manuele arbeid, zorg of vakmanschap.

Toen de Coronacrisis dichter bij huis kwam, mocht onze samenleving zich pijlsnel organiseren op dit rampscenario.

In plaats van discussiëren over zwarte piet, de grappigste regering van Europa of spijbelmarsen – allen hoogst belangrijk – bevinden we ons opeens in een scenario waarin dat soort levensvragen hoogst triviaal blijken.

We bleken namelijk helemaal niet voorzien te zijn, ondanks het feit dat een pandemie niet geheel onverwacht komt. Wereldfiguren waren hier reeds langere tijd ‘sciencefiction praat’ over aan het uitkramen.

Als maatschappij vallen we ineens terug op de laagopgeleiden van onze samenleving. Deze blijken nu de essentiële radartjes in ons horloge te zijn.

Zij zijn het opeens die zorgen dat we blijven eten. Zij zijn het die zorgen voor de kamers en de bedden. Zij maken nu het verschil tussen leven en sterven.

En zij zijn het ook die de economie zo goed als kan draaiende houden.

Zonder universitair diploma, quoi? Ah ben!

De kok en verpleegster zijn opeens net iets meer meneer en mevrouw geworden. Mooi zo.

Begrijp me niet verkeerd, ik heb een diep respect voor de inspanningen en kunde die een universitair diploma vertegenwoordigen. Het is een bijzonder nuttige en respectabele voorbereiding op een carrière.

Een universitair diploma vertegenwoordigt dan ook in vele gevallen grote inzet, een opgebouwde kunde en een bredere algemene kennis. Hoe meer kennis je bezit, hoe meer verbanden je kan zien. Het toont een intellectueel vermogen.

Maar halverwege mijn carrière (och god, het besef) kwam ik ook mijn deel hoogopgeleide beroepsidioten tegen.

Diploma’s zijn belangrijk en een goede indicatie van wat je kan verwachten van een profiel.

Maar jeezes, ze zijn geen garantie.

Omgekeerd leerde ik onwaarschijnlijk slimme mensen kennen die laagopgeleid bleken. Niet zelden uit kansarme nesten.

Ik huiver bij de termen. Laagopgeleid. Kansarm. Hoe verkeerd is het dat we onze kinderen deze labels aansmeren?

Hoe fout is het dat we onze praktisch opgeleide jeugd vertellen dat zij laag zijn? Lager dan de zoon van de buurman die kunstgeschiedenis studeert. Lager dan de neef die straks eventmanager wordt.

Hoe vergelijken wij het belang van hun maatschappelijke bijdragen?

Hoe mis is dat?

We programmeren onze kinderen om zich onder een ander te plaatsen omwille van hun praktische talenten of erger nog, de omstandigheden waarin zij geboren zijn.

Ik ben zelf laagopgeleid. Unief noch hoger onderwijs waren aan mij besteed.

Ik koos voor een praktische opleiding en wilde vooral ondernemer worden. Zo vroeg mogelijk als het even kon.

Dat betekent bezwaarlijk dat ik niet graag zou leren. Meer zelfs, van alle mensen die ik ken mag ik best een poosje nadenken om iemand met een grotere leergierigheid te bedenken.

School is slechts een deel van onze opleiding.

Ik werk dagelijks met een knap team van universitairen rond me, in een bedrijf die gebouwd is op praktische kennis. Die praktische kennis vormt de wortels van de boom die we vandaag geworden zijn.

Ik beschouw mezelf dan ook niet bepaald als laag opgeleid, maar als een autodidact. Ik heb altijd geleerd. Overal waar dat mogelijk was.

We evolueerden stilaan naar een kennismaatschappij. Nooit verschenen meer artikels, boeken en cursussen. Nooit eerder hing alle mogelijke informatie 24/7 aan onze vingertoppen.

De waarde van dure post universitaire programma’s als MBA’s zijn na jaren van onwaarschijnlijke prijsstijgingen hoogst discutabel geworden, en levenslang leren is vandaag meer dan een wollig concept geworden. In een wereld die constant in verandering is kunnen we niet langer teren op onze eerste opleiding, zoveel is wel duidelijk.

Cursus na cursus, boek na boek bouwde ik mijn kennis op.

Maar die kennis verbleekt bij wat mijn dagelijks werk me heeft bijgebracht de voorbije jaren. Onschatbare informatie die je nooit op school kan hebben geleerd.

Mijn carrière is erop gebouwd.

Maar zou ik dan al gestudeerd hebben intussen? Of blijf ik nu voor altijd laagopgeleid?

Zullen we het nu met zijn allen nooit meer doen?

Laagopgeleid is praktisch opgeleid. Praktisch opgeleid is nobel.

Een gebrek aan praktische opleiding is een van de grote maatschappelijke knelpunten van onze tijd. We willen onze zonen en dochters allemaal in een driedelig maatpakje zien later, en we zijn de noblesse van vakmanschap en stiel vergeten.

We vergaten de roeping van de zorg. Hoe zorgen voor mensen misschien wel het mooiste is wat iemand kan willen.

Het is verkeerd.

Ons beroepsonderwijs stroomt leeg en wordt stiefmoederlijk behandeld. Het is het gevolg van haar positie aan de onderzijde van de waterval.

We respecteren arbeid niet genoeg.

Liquidfloors schrijnwerker Jorn gaat voor precisie.

Er is een maatschappelijke herwaardering nodig van praktische kennis. Een kentering die start met het vermijden van onnozele labels als laagopgeleid.

Als kansarm, wat we bij Youthstart al langer liever kanszoekend noemen.

Er was een tijd, niet zo lang geleden, waar generaties na elkaar in een stiel bleven. Waar vakmanschap tot een ware kunst verheven werd, en vaak de trots van een familie was.

De volgende keer wanneer een schilder de perfecte aflijning maakt, of wanneer de schrijnwerker de laatste hand aan die ingebouwde kast legt, neem dan eens vijf minuten.

Vijf minuten om jezelf te verwonderen over het niveau van hun kunde. Over hoe die handen en geest in een wonderlijke symfonie samen spelen.

Over de uren en jaren die nodig zijn geweest om dit nu simpel te laten lijken.

Vijf minuten om de trots in hun ogen vast te stellen wanneer ze hun werk afronden. Hoe ze het haast als een nalatenschap beschouwen.

Glunder jij ook zo wanneer je die laptop dichtklapt s’avonds?

Miguel

Deze blog post delen: